Op pad
Ontdek wandelend en fietsend vanuit het museum de Friese Wouden en geniet van het landschap en de cultuur. Vanuit het IJstijdenmuseum kun je diverse wandelingen en fietstochten maken. Er zijn korte en lange routes. Ze beginnen en eindigen bij het IJstijdenmuseum.
De routes kunnen worden besteld bij het IJstijdenmuseum of afgehaald bij de balie van het Bezoekerscentrum.
In de omgeving van het IJstijdenmuseum zijn vele accomodaties beschikbaar, Hotels, B&B, campings en groep-accomodaties. Zoeken via Google met als zoekterm: overnachten rond Buitenpost, levert heel veel hits op. Je bent welkom.
Wandelen en fietsen
Op de route vanaf het IJstijdenmuseum kunnen wandelaars en fietsers kennis maken van het unieke landschap van de Friese Wouden. In dit gebied gaat de natuur hand in hand met de cultuur. In het landschap zijn de kenmerkende sporen van de prehistorie en de daarna in cultuur gebrachte elementen van het landschap nog goed te herkennen.
Prachtige open gebieden, die de overblijfselen zijn van de stroomdalen van oerrivieren, worden afgewisseld met op de hogere zandgronden gelegen elzensingels en dijkwallen. De tientallen pingo-ruïnes zijn stuk voor stuk pareltjes in het coulissen landschap.
Ontdek fietsend vanuit het IJstijdenmuseum/de Kruidhof de Friese Wouden en geniet van het landschap en de cultuur. Er zijn korte en lange routes. Bij de balie van de Kruidhof kunt u een routekaart krijgen.
Er is een wandeltocht van 10 en 25 kilometer langs prehistorische plaatsen in het Nationaal Landschap de Noordelijke Wouden.
De wandelroutes kunnen besteld worden bij het IJstijdenmuseum. Ze kunnen ook afgehaald worden bij de balie van het Bezoekerscentrum, Schoolstraat 29c te Buitenpost.
De Pingokuier kun je gratis downloaden.
Achtkarspelen en het Nationaal Landschap
De gemeente Achtkarspelen dankt zijn naam aan het feit dat er ooit acht dorpen met een kerk in de gemeente waren. Met een speciale fietstocht kom je langs dorpen en gehuchten van Achtkarspelen, afgewisseld met elzensingels en pingo-ruïnes.
Voor de vorming van het landschap van de Friese Wouden zijn twee ijstijden van groot belang geweest: de Saale-ijstijd en de Weichsel-ijstijd. Tijdens de Saale-ijstijd, 240.000 tot 130.000 jaar geleden, bedekte een grote ijsmassa Noord-Nederland. De ijsmassa, die soms een dikte van een kilometer, werkte als een bulldozer die de bodem opstuwde. Zo zijn bijvoorbeeld de kliffen in Gaasterland gevormd. Toen de gletsjer zo’n 130.000 jaar geleden gesmolten was, bleven er grote stenen achter, de zwerfstenen. In die koude tijd leefden hier geen mensen.
De Friese Wouden zijn nu een landschappelijk aantrekkelijk en uniek gebied tussen Dokkum en Drachten. Het gebied van ruim 25.000 hectare dankt de titel Nationaal Landschap aan de unieke combinatie van landbouwgrond, natuur en cultuurhistorie. Je ziet hier houtwallen, weidegronden, meren, moerassen en veel zandpaden. Opvallend is het grote aantal pingo’s en dobben. Door de ligging op de grens van zand en klei zijn de natuurwaarde en biodiversiteit bijzonder groot. Het eeuwenoude coulissenlandschap met elzensingels en houtwallen is vrijwel intact gebleven. Dat maakt het uniek in heel Europa.
Kijk ook bij: Noardlike Fryske Wâlden
Pingo-fietsroute
De vernieuwde Pingo-fietsroute van 25 kilometer gaat langs een aantal pingo-ruïnes, zoals de Hamstra’s poel en de Jinke Poel. De pingo-fietsroute kan gratis afgehaald worden aan de balie van het IJstijdenmuseum/De Kruidhof.
Er is een Pingo fietsroute van 20 en 35 kilometer en een fietsroute van 25 kilometer door het Nationaal Landschap de Noordelijke Wouden.
De Pingokuier kun je gratis downloaden.
Wat is een pingo of heuvel die groeit?
Tienduizenden jaren geleden tijdens de laatste ijstijd, het Weichselien, was het hier in de Friese Wouden woest en ledig. Het ijs kwam deze ijstijd weliswaar niet verder dan halverwege Denemarken, maar ook hier leefde geen plant, boom en dus ook geen dier en zeker geen mens. Toch bewoog er wat. Groeiende heuvels van soms tientallen meters hoog en 100 meter of meer in doorsnee. Hoe kwam dat? In de zomer opwellend grondwater werd tegengehouden door de metersdiep bevroren bovengrond. Daar diep onder de grond ontstond een ijspakket dat elk jaar groter en dikker werd. De bevroren grond daarboven werd door het uitzettende ijs naar boven gedrukt. Dit verschijnsel zien we nog steeds in bijvoorbeeld Alaska. De Eskimo’s noemen deze groeiende heuvels daar in hun taal, het Innuit, een pingo. Vandaar.
Pingo-ruïne
Na de laatste ijstijd smolten de ijspakketten onder de pingo’s. De heuvel stortte in en wat overbleef was een pingo-ruïne. Een klein meertje met daaromheen een wal van de van het ijs afgegleden bovengrond en soms een klein eilandje in het midden. Het warmere klimaat maakte weer plantengroei mogelijk en vervolgens kwamen de dieren en tenslotte ook mensen. Geen Neanderthalers meer van vóór de laatste ijstijd, maar mensen zoals wij, de Homo sapiens. Voor deze mensen was een pingo-ruïne een mooie plek voor een (zomer)kamp. Vanaf de aarden wal goed uitzicht en een lekker droge ondergrond voor hun kampement. Ook nog vis- en drinkwater onder handbereik. De omgeving van pingo-ruïnes is dan ook een goede zoekplek voor sporen van deze vroege menselijke bewoning in de vorm van gereedschappen van vuursteen, zogenaamde artefacten.